Perfecte Moeder

Er zijn dagen dat ik mezelf niet zie als portfolio manager, vrouw, IKEA-fetisjist of oververmoeide eilandbewoner. Nee, dan ben ik gewoon: Mijn Zoontje’s moeder. Volledig toegewijd aan het opvoeden van een achtjarige met het palet van een uitgedroogde festivalganger. En dat terwijl ik verdomme kan koken.

Niet gewoon koken. Koken-koken.
Van sappige roti kip tot sissende Koreaanse BBQ, van noedels met vijf lagen umami tot appeltaarten met krokante korstjes die staande ovaties uitlokken. Ik ben geen hobby kok — ik ben een keukenprinses. Jamie Oliver zou z’n keukenschort opvreten als hij zag wat ik in elkaar flans op een dinsdagavond. Maar Mijn Zoontje?

Mijn Zoontje wil mac & cheese.
Of, als hij bijzonder veeleisend is, McNuggets met ketchup.

Fucking Ketchup.

Het is alsof je op een Michelin-niveau speelt en je publiek wil alleen maar naar de snackbar. En niet eens een goeie snackbar — eentje met lauwe friet en zonder shoarmarol. Mijn Zoontje zit daar dan, met zijn bordje dampende ellende, terwijl de geur van mijn zelfgemaakte Thaise curry door de kamer danst, en kijkt me aan alsof ik degene ben die de smaakontwikkeling van een washandje heeft.

De Mac & Cheese Tragedie

Ik weet dat hij acht is.
Ik weet dat kinderen nu eenmaal kieskeurig zijn.
Maar ik heb garnalen gekaramelliseerd voor dat kind. Ik heb tamarindepasta opgezocht bij obscure toko’s. En wat krijg ik terug?

“Hebben we nog die macaroni met ham en kaas en ketchup?”

Het is niet eens een sausje. Het is een chemisch afvalproduct verpakt als gekruide tomatensaus. Het heeft meer E-nummers dan vitaminen en het enige wat er vers aan is, is mijn frustratie.

En ja, ik maak het soms tóch voor hem. Omdat hij dan in elk geval íets eet wat hij lekker vindt. Omdat ik als werkende moeder ook maar beperkt energie over heb na een dag vol calls, prioriteiten en mensen die “even snel willen sparren.” Maar elke keer dat ik die kaas door de pan roer, de hamblokjes er koud aan toevoeg en er die fucking ketchup doorheen mieter, dan breekt er een stukje van mijn ziel af.

De Emotionele Uitholling

Dan komt de volgende strijd. De Pokémonkaarten. De sociale hiërarchie van de pauze. Zijn schoenen zijn stom. Zijn haren zijn niet cool. Zijn leven is voorbij omdat iemand zei dat zijn dino niet sterk genoeg is. En daar zit ik dan: moeder, vrouw, kok, therapeut en parttime PR-manager, met tranen in mijn ogen en een Charizard die onder de bank ligt.

Troost ik hem?

Of leer ik hem dat het leven een serie verliezen is, gevolgd door de dood?

De lijn tussen empathie en opvoedkundige doem is flinterdun, en ik val er minstens zes keer per dag vanaf. En dan voel ik me dus schuldig. Omdat ik hem misschien te veel pamper. Of juist te weinig. Omdat ik een appeltaart voor hem bak waar hij met het gezicht van een oorlogsslachtoffer naar kijkt. Omdat ik me afvraag of hij wel genoeg vriendjes heeft, of hij niet te anders is, of juist niet anders genoeg.

De Narcistische Mini-Dictator

En nu komt het: hij doet ook nog alsof ik moeilijk ben. (Dat heeft hij duidelijk van Mijn Vriend.)
Alsof ik degene ben die geen rekening houdt met zijn wensen. Terwijl ik hier met liefde de halve wereldkeuken in mijn koelkast heb liggen. Terwijl ik er alles aan doe om hem op te voeden tot een stevig, zelfverzekerd mannetje. Maar ondertussen probeert hij me te gaslighten met zijn puppyogen en zijn “ik vind het gewoon niet lekker, mama”.

Nee. We zijn hier op Struggle Eiland, vriend.
En jij mag dan een hele attractie hebben gebouwd rondom “De Troon van Kleine Tirannie”, maar ik ben nog steeds de grote opperbaas van dit huishouden. Of althans, dat probeer ik mezelf dagelijks wijs te maken.

Het Grote Culinaire Verraad

Weet je wat het is? Ik doe dit allemaal omdat ik hem zo ontzettend lief heb. Omdat hij mijn hart in een miniformaat is. Maar het zou fijn zijn als hij gewoon één keer zijn bord leeg zou eten zonder dat ik eerst aan moet horen dat het “niet zo lekker als mac en cheese is”, onderhandelingen moest voeren alsof het vredesbesprekingen in het Midden-Oosten zijn en daarna zijn overgebleven broccoli op moet eten omdat ik tegen voedselverspilling ben.

Ik kook voor liefde.
Mijn Zoontje eet voor comfort.
We zitten in dezelfde keuken, maar op een andere golflengte.

En toch: elke avond weer, sta ik daar. Met liefde. En een complete rijsttafel. En een stille hoop dat hij ooit de nuances van verse koriander zal waarderen. Want ik ben een volhoudertje. Dat heeft hij helaas van mij.